Etappe 7 voegde zich bij de zwaarste dagen van de Tour tot nu toe, met de iconische dubbele beklimming van de Mûr‑de‑Bretagne als kloppend hart van de rit. Twee keer moesten de renners de steile klim bedwingen (2 km à gemiddeld 6,9 %, met pieken tot 13 %), plus een tussencategorie klim in het dorp, over een route die ook door winderig, ruig terrein voerde. Na een vroege vluchtpartij, onder andere door Geraint Thomas, en een valpartij rond 7 km van de streep waarbij João Almeida en Jack Haig betrokken waren (Haig moest afstappen), kwam de koers tot een zenuwslopende apotheose op de Mûr.
Uiteindelijk toonde Tadej Pogačar opnieuw zijn klasse: hij demarreerde bergop en versloeg Jonas Vingegaard in een sprint‑duel na de tweede klim. Met deze overwinning terug in het geel, neemt hij een voorsprong van 54 seconden op Remco Evenepoel in het algemeen klassement, terwijl Oscar Onley de derde plek op het podium veroverde. Voor Mathieu van der Poel, die de vorige dag nog in geel reed, betekende deze zware dag een terugval tot de 5e plek in het klassement, met een achterstand van 1 minuut en 20 seconden op Pogačar.
De grote winnaar van vandaag is Penskes incidentele gebruikers. Nadat hij met zijn 0-puntenlijst na de eerste etappe al kapot was(wat iedereen zag aankomen), herpakt hij zich en mag zich benoemen tot winnaar van etappe 7.
Eerdere etappes:
